© photo rights reserved by
B℮n
Helgoland is a German island in the North Sea. In the past, the island has been part of Denmark and the United Kingdom, but since 1890 it has been German property. It is considerably further away from the coast than the East Frisian Islands. Strangely enough, it is not part of the customs territory of the European Community. On Helgoland,
Halunder freesk is spoken, a North Frisian language. The main island, with the recognizable cliff of Trias fur sandstone, which is subdivided into Oberland and Unterland. The
small island of Düne is mainly covered with sand and popular with nudists. There is an airport on Düne and there are two bungalow parks. Helgoland is traffic-free: there are only a few cars, and cycling is prohibited. There is a small bus that makes a tour around the island. There are also some electric vehicles that serve as vans. Helgoland can be reached by high-speed catamaran, ferry or by small propeller plane. The island enjoys considerable fame among nature and especially bird lovers because it is an important breeding ground and stopping place for sea birds from the
North Sea region and for migratory birds. Throughout the year there is a colony of seals present on the island of Düne. The Germans love this lonely North Sea rock of red sandstone rock with its fresh air and relatively warm weather, thanks to the Gulf Stream. Therefore the island, relatively far
around 55 km from the coast, enjoys mild winter temperatures.
The unique island Helgoland in the North Sea has great flora and fauna for nature lovers. The most preferred way of strolling around the island is by walking. There are well-defined hiking trails around the cliff and other areas. The circular route from Heligoland begins and ends in the village. The Klippenrandweg Treppe "Jägerstieg" leads close to the cliffs. Steep staircase which connects the north beach with the Oberland plateau. "Georg siin Koller" refers to a cave at the foot of the north coast, which leads over 30 meters deep into the rocks. Photo of Kanitha walking towards Nordstrand.
Helgoland is een Duits eiland in de Noordzee. In het verleden is het eiland onderdeel geweest van Denemarken en van het Verenigd Koninkrijk, maar sinds 1890 is het Duits grondbezit. Het ligt aanzienlijk verder uit de kust dan de Oost-Friese Waddeneilanden, waar het niet toe gerekend wordt. Vreemd genoeg maakt geen deel uit van het douanegebied van de Europese Gemeenschap. Op Helgoland wordt
Halunder freesk gesproken, een Noord-Friese taal. Het hoofdeiland, met de herkenbare klif van Trias bontzandsteen, dat is onderverdeeld in Oberland en Unterland. Het
kleine eiland Düne is voornamelijk met zand bedekt en populair bij nudisten. Op Düne ligt een vliegveld en er zijn twee bungalowparken. Helgoland is verkeersvrij: er zijn maar een paar auto's, en fietsen is er verboden. Er is een klein busje dat een rondrit over het eiland maakt. Er zijn ook enkele elektrische voertuigen die als bestelwagen dienstdoen. Helgoland is te bereiken per high-speed catamaran, veerboot of per kleine propeller vliegtuig. Het eiland geniet aanzienlijke faam bij natuur- en vooral vogelliefhebbers omdat het een belangrijke broed- en pleisterplaats is voor zeevogels uit het
Noordzeegebied en voor trekvogels. Het gehele jaar door is er een kolonie zeehonden aanwezig op het eilandje Düne. De Duitsers zijn dol op deze eenzame Noordzee-rots van rode zandsteenrots met zijn frisse lucht en relatief warm weer, met dank aan de Golfstroom. Daarom geniet het eiland, relatief ver
circa 55 km uit de kust, ook van milde temperaturen in de winter. De cirkelvormige route vanuit Helgoland begint en eindigt in het dorp. De Klippenrandweg Treppe "Jägerstieg" leidt tot dicht bij de kliffen. Steile trap die het noordstrand verbindt met het Oberland-plateau.
Georg siin Koller verwijst naar een grot aan de voet van de noordkust, die meer dan 30 meter diep in de rotsen leidt. Foto van Kanitha die naar Nordstrand loopt.
